
Gisteren toegevoegd
Roxane van Iperen: Is de democratie kapot?
We zijn geneigd om democratie te beschouwen als iets vanzelfsprekends. Een stevig bouwwerk dat blijft staan zolang we af en toe onze stem uitbrengen. Maar wat als juist dat idee het probleem is? In Eigen planeet eerst onderzoekt Roxane van Iperen het ware veiligheidsprobleem van deze tijd: klimaatverandering. Is ons systeem, de democratische rechtsstaat, wel ingericht om dit te kunnen oplossen? Op ons blog lees je een stuk uit haar boek. Wil je meer horen van Van Iperen? Op 14 oktober 2025 is ze een van de sprekers van onze masterclass Over leven in tijden van verandering.
Meer lezen? Bestel ‘Eigen planeet eerst’ direct bij je ticket voor Over leven in tijden van verandering of koop het boek hier via de uitgever van het boek Thomas Rap.
Het was tijdens de zoveelste debatavond over het democratisch verval dat ik mezelf weer eens met verve de democratie hoorde verdedigen en opeens dacht: waar ben ik nu eigenlijk mee bezig? Het vertrekpunt van deze avonden is altijd hetzelfde: uit onderzoek blijkt dat liberale democratieën wereldwijd onder druk staan door een systematische aanval op institutionele pijlers, zoals de rechterlijke macht, de media of de wetenschap, door populisten die overal zijn opgerukt naar het centrum van de macht. Met een onuitputtelijke stroom dagelijkse nieuwsberichten over machtsmisbruik, het aanvreten van grondrechten en het ondermijnen van de rechtsstaat is de consensus op die avonden meestal dat dat een zorgwekkende ontwikkeling is.
Niet onterecht natuurlijk. Politici als Trump, Orbán of Wilders: het zijn lokale poppenspelers van een groeiend electoraat dat bereid is democratische verworvenheden in te ruilen zodat een ‘traditionele orde’ kan worden hersteld. In de meeste landen wordt die orde voorgesteld als een variant op de hiërarchisch ingerichte natiestaat gebaseerd op (cultureel-)christelijk waarden, waarin een strikt onderscheid wordt gemaakt tussen ‘oorspronkelijke’ bewoners en ‘vreemde elementen’ – een categorie die naar wens wordt ingevuld en opgerekt. In de meeste gevallen doelt men dan een allegaartje van migranten, een ‘doorgeslagen liberale elite’, ‘genderhysterici’, feministen en andere ‘afwijkende types’ die een stabiele samenleving ondermijnen.
Door het succes van deze politieke stroming worden mensen die geloven in het belang van sterke democratische instituties en idealen als gelijkwaardigheid en kansengelijkheid al jaren in het defensief gedwongen. Ik geloof ook oprecht dat die idealen het verdedigen waard zijn, dat ze uiteindelijk een grotere groep mensen een beter bestaan kunnen bieden. Maar je moet wel zelf blijven nadenken. Het risico van je in het defensief bevinden is dat je een blinde pleitbezorger wordt van een systeem waaraan heus nog genoeg te verbeteren valt, en je je verzet tegen een wereldbeeld dat een utopie is. Oftewel: dat je zelf een luchtfietser wordt, zoals je de ander verwijt.
Het grote verhaal van de populistische leiders gaat over veiligheid – hét politieke thema van deze tijd – maar ziet slechts toe op een zeer beperkte invulling daarvan, namelijk: een samenleving die is beschermd tegen ‘vreemde elementen’, door het optrekken van zowel mentale als fysieke muren. Maar wie in cijfers, feitelijke waarneming en wetenschap gelooft, moet concluderen dat onze veiligheid – waarbij ‘onze’ de gehele mensheid omvat – vooral in gevaar is door de gevolgen van klimaatverandering.
Zo zijn we in de bevreemdende situatie beland dat verkiezingen, het nieuws en dagelijkse zorgen over onderwerpen gaan die redelijk onbeduidend zijn in verhouding tot de komeet die op ons afkomt – om de metafoor te gebruiken uit de film Don’t Look Up, waarin twee wetenschappers wanhopig proberen mensen te waarschuwen voor een naderende komeet die de aarde zal vernietigen, maar tijdens hun mediatournee vastlopen in politieke spelletjes, cynisme en ontkenning.
Toen ik die film samen met mijn kinderen keek (destijds alle drie in de puberleeftijd) vroegen ze zich hardop af waarom wij, als het allemaal echt zo slecht gesteld was met de aarde, dan niet alle zeilen bijzetten om het schip bij te sturen, weg van de ijsberg. En met ‘wij’ doelden ze op mijn generatie: de mensen in beleidsposities, of die tenminste de levensfase zijn gepasseerd dat ze vooral met zichzelf bezig zijn. De politieke thema’s waarmee zij hun hele jeugd werden doodgegooid vielen (feitelijk) toch in het niet bij de werkelijke dreiging die ons te wachten staat? Het was alsof we ruziemaakten over de kleur van een nieuwe bank, terwijl het huis in de fik stond.
Mijn kinderen hebben gelijk, het is een loopgravengevecht waarin twee uitersten elkaar in de greep houden. Een oeverloze discussie waarin men aan de ene zijde blijft hangen in de roep om het herstel van orde en landsgrenzen (terwijl het naderende onheil nu juist elke geografische scheidslijn overstijgt), en de andere kant blijft steken in het defensief dat de democratie wordt ondermijnd – terwijl de democratie in haar huidige inrichting misschien het vehikel is dat ons op de ijsberg laat afstevenen.
Terug naar de debatavonden waarop ik mezelf vol verve ‘de democratie’ hoorde verdedigen tegen autoritaire, oligarchische krachten, op een vanzelfsprekende manier die nog nauwelijks tot nadenken aanzette. Het is te makkelijk om te blijven wijzen naar de ander als bron van alle kwaad, in steeds wisselende verschijningsvormen – poppetjes als Trump, Musk, Thiel, Orbán, Wilders, Meloni – zonder nader onderzoek naar het democratische systeem waaraan ik blijkbaar zoveel waarde hecht.
Het systeem bovendien dat zijn ‘taak’ niet goed vervulde: de westerse democratie garandeert niet langer een optimaal bestaan voor haar eigen gemeenschap, ze heeft bijvoorbeeld geen antwoord op klimaatverandering. De teleurstelling over de feilbaarheid van de democratie is voor sommigen ook precies de reden geweest het geloof erin dan maar op te zeggen. De meeste kiezers konden tien, vijftien jaar geleden nog beweren dat ze op wrede hofnarren stemden vanuit een soort wanhoop dat er door de gevestigde politiek niet naar ze geluisterd werd, niet omdat ze serieus wilden dat de liberale democratie werd gesloopt. Dat argument gaat niet meer op: we weten inmiddels heel goed wat we met de huidige generatie populistische leiders in huis halen en toch wordt er in toenemend mate op hen gestemd.
Dat de democratische rechtsstaat an sich geen garanties biedt voor zijn eigen succes (of voortbestaan), maar burgers de steigers zelf overeind zullen moeten houden met behulp van gedeelde basiswaarden, blijkt voor velen een niet te verkroppen teleurstelling die cynisme en vernielzucht heeft gelegitimeerd. Die teleurstelling verraadt een diep onbegrip over wat het ‘systeem’ waarin we leven nou precies is en wat het de lokale gemeenschap te bieden heeft. Het is geen bouwpakket dat zichzelf in elkaar zet en vervolgens zelfstandig functioneert met als enige voorwaarde dat burgers eens in de vier jaar naar de stembus moeten om het een shotje anti-roest te geven.
Is de democratie kapot? Integendeel. We zijn alleen vergeten onszelf als belangrijkste voorwaarde erin mee te nemen. De democratie beschermt ons tegen onderdrukking en uitsluiting, maar dan moeten we wel bereid zijn iets van onze vrijheid in te leveren voor waarden als solidariteit en medemenselijkheid – dat laatste kan de democratie niet afdwingen zonder zélf autoritaire trekjes te krijgen.
Het is een paradox die ooit doeltreffend werd omschreven door de Duitse rechtsfilosoof Ernst-Wolfgang Böckenförde: ‘De liberale, geseculariseerde staat leeft op voorwaarden die het voor zichzelf niet kan garanderen.’ Dat is, zoals hij het noemde, ‘de grote gok’ van de liberale democratie omwille van de vrijheid die ze de burgers geeft om zich te onttrekken aan het (destijds) christelijke gezag. Hij schreef deze woorden in 1964, in een naoorlogs Duitsland waarin de rechtsstaat opgebouwd moest worden en je zou het kunnen samenvatten als: ‘democratie volgt waarden’.
Oftewel: burgers moeten eerst met elkaar een waardenstelsel creëren dat de democratie vervolgens kan beschermen. Andersom kan niet, omdat je dan precies weer teruggaat naar een staat die zijn burgers van hogerhand een moraal oplegt – christelijk of anderszins. De democratie kan dus worden ondermijnd door de krachten die ze zelf toestaat. Of zoals ik deze paradox simpel uitleg aan mijn – jongvolwassen – kinderen: ik geef jullie de vrijheid om jullie leven vorm te geven, maar als het op een totale chaos uitloopt moet ik die vrijheid helaas afnemen en ingrijpen – dan gaat het op míjn manier. Sterker nog: dan zullen sommigen van jullie er zelfs om vrágen dat ik ingrijp en aan die vrijheid een einde maak – precies zoals in sommige westerse landen nu met begrip wordt gereageerd op het ontstaan van electorale autocratieën zoals die in de VS: iemand moest wel ingrijpen, want zo kon het niet langer. Zelfs onder klimaatactivisten zijn die geluiden te horen: misschien moet er maar tijdelijk een dictatuur komen om orde op zaken te stellen.
De denkfout zit ’m erin dat het niet de democratie an sich is die faalt, maar een valse belofte ervan: de generaties vóór de mijne zagen de democratie als vanzelfsprekend en zelfvoorzienend. Maar het zijn de burgers zélf die verantwoordelijkheid moeten nemen voor de invulling ervan, op zoek moeten gaan naar gedeelde waarden. Dat is ‘de grote gok’, of het grote avontuur van de vrijheid: hoeveel vrijheid kan de mens aan voordat hij richting zelfdestructie gaat?
Misschien moeten we niet vrezen voor de zogenaamde kantelpunten in klimaatverandering waar wetenschappers op grote schaal voor waarschuwen: de momenten waarop een kleine verandering een transformatie in een ecosysteem teweegbrengt die onomkeerbaar is, zoals het wegsmelten van ijskappen en het verdwijnen van koraalriffen. Kantelpunten die overigens niet het voortbestaan van de aarde bedreigen – die redt zich al miljarden jaren –, maar wel dat van de mensheid. Als ik nadenk over de vraag van mijn kinderen – als het zo ernstig is, waarom doen jullie dan zo weinig? – is mijn conclusie eerder dat het probleem een niveau hoger ligt: we moeten vrezen voor een naderend kantelpunt in de democratie. Op welk moment is de teleurstelling van burgers voldoende groot en de nieuwe, valse belofte van politieke leiders voldoende aantrekkelijk dat we onze vrijheid eigenhandig aan ze overdragen? Dat we zeggen: we kunnen het zelf niet aan, de chaos wordt te groot, leg het maar van hogerhand op en stel orde op zaken? Met als resultaat dat een totalitaire leider ook nog eens triomfantelijk kan constateren dat hij slechts ‘de wil van het volk’ uitvoert?
Wat de geschiedenis leert, én sommige landen helaas ook in het heden laten zien, is dat het toegeven aan de totalitaire verleiding een zeer voorwaardelijke en weinig duurzame vrijheid oplevert: een vrijheid die slechts geldt voor een meerderheid met de juiste kenmerken (huidskleur, seksuele geaardheid, enzovoort) en waarin de rijksten vrij spel krijgen om de koers van de wereld te bepalen. Die zullen de belangen van hún planeet behartigen: een grenzeloos universum, onthecht van iedere bodem of gemeenschap en met als enige doel kortetermijnwinst die de meest vervuilende productieprocessen oplevert ten koste van de meest kwetsbare mensen. Kortom: een leegzuigeconomie waarvan zijzelf nooit de schadelijke gevolgen zullen dragen, omdat ze de middelen hebben altijd naar de veiligste plek te kunnen verkassen en dat ook voor hun nageslacht nog lang kunnen waarborgen. In ruil daarvoor krijgen gewone burgers er op de korte termijn schijnveiligheid en een schijnmoraal op hún planeet voor terug: hogere grenzen om ze te beschermen tegen ‘vreemde elementen’, en de illusie van een ‘westerse beschaving’ die van de ondergang gered is.
Democratie volgt waarden – dat is de kern van het verhaal. Böckenförde zelf noemde twee specifieke bestaansvoorwaarden voor de democratie: een individuele moraal en een verbindend, collectief ethos. Zaken die de staat niet kan opleggen of garanderen, en waarvan Böckenförde constateerde dat ze niet binnen de markt te vinden zijn, maar in gezin, familie, gemeenschap en arbeid; in burgerinitiatieven, verenigingen, gebeds- of buurthuizen en vrijwilligerswerk. Maar ook in instituties in het publieke domein, zoals het onderwijs of de zorg. Plekken gebouwd op onderling vertrouwen, betrokkenheid, gelijkwaardigheid en zingeving. Die waarden bieden iets waar zovelen nu naar snakken: het gevoel ertoe te doen en ergens bij te horen, zonder aanzien des portemonnees.
Het zijn de burgers zélf die de verantwoordelijkheid moeten nemen voor de invulling ervan, op zoek moeten gaan naar gedeelde waarden. De vraag is: hoe dan? Er verschijnen dagelijks artikelen over het gebrek aan empathie en de onverschilligheid die overal zichtbaar is. Artikelen die afsluiten met allerhande aanbevelingen of oproepen tot demonstraties, het stoppen van de verharding, het verzet tegen fascistoïde tendensen en het verzachten van de samenleving. Maar die oproepen zijn te vrijblijvend en bovendien zinloos zolang ze niet erkennen dat er binnen het huidige systeem geen ruimte is voor de meeste vormen van solidair gedrag. Van school tot zorg, van arbeid tot ontspanning: alles is gericht op productiviteit en zelfverwezenlijking, gebouwd op een winner-takes-all-mentaliteit en een diep wantrouwen tegenover de minder fortuinlijke medemens.
Democratie volgt waarden, maar simpelweg oproepen tot minder egoïsme, meer morele moed en interesse in je naasten werkt niet zonder naar de randvoorwaarden te kijken. In het verlengde daarvan geldt hetzelfde ten aanzien van klimaatverandering: de morele veroordeling van mensen die goedkope plofkip eten of fast fashion kopen is niet alleen nogal elitair en wereldvreemd, maar simpelweg ook zinloos: het geglobaliseerde systeem is gericht op winstmaximalisatie en vrijheid – daar is geen plaats voor het klimaat. Op lokaal niveau zoekt men houvast in culturele identiteit en hogere grenzen voor migranten – ook daar is geen plaats voor het klimaat.
Het is niet vreemd dat mensen wereldwijd aanslaan op het politieke verhaal van populisten, die met viltstift een moreel kader kalken en dat rondpompen via alternatieve media. Ze schetsen een perspectief dat houvast biedt en de samenleving – althans: een select deel daarvan – weer bij elkaar brengt: bekende christelijke waarden, mannelijke dominantie en vrouwelijke zorg, met productiviteit en kracht als leidende deugden. Het is het oppervlakkige alternatief voor wat zij presenteren als de oorzaak van de trillende grond waarop mensen nu staan: de emancipatiestromingen die ‘zwakkeren’ met behulp van democratische ruggensteuntjes voorwaarts hebben geholpen – vrouwen, ‘woke types’, migranten, goddelozen en minder productieve burgers. Herstel: minder productieve, dus minder koopkrachtige consuménten. In dit morele plaatje –is de definitie van humaniteit versmald van mens naar staatsburger naar consument.
Het is niet voldoende om tegenover dit verhaal een strikt rationele analyse te stellen. Democratie volgt waarden – dat is steeds opnieuw de basis. De vraag is dan: hoe creëer je de beste randvoorwaarden om burgers meer bewegingsvrijheid en autonomie te geven om die waarden tot leven te brengen, zonder dat die burgers daarvoor meteen worden afgestraft?
Het antwoord zou kunnen zijn: niet minder vrijheid voor burgers, zoals (Alt-)rechts betoogt in een poging het ‘hedonisme’ en de ‘decadentie’ van een ‘doorgeslagen liberale samenleving’ te beteugelen door herstel van een ‘natuurlijke’, hiërarchische orde gebouwd op traditionele rolpatronen. En misschien is het antwoord ook niet meer overheid, zoals links betoogt in een poging Vadertje Staat een grotere rol in het maatschappelijke leven van burgers te geven. Maar wat als we in tegengestelde richting denken: méér vrijheid voor burgers om weer invulling aan hun humaniteit te kunnen geven, en mínder overheid als een groot, bureaucratisch monster dat burgers controleert.
Mijn hele leven verzet ik me al tegen het idee dat wanneer je probeert een probleem in kaart te brengen, je in één adem door ook de oplossing moet aanreiken. Het kortetermijndenken, het maakbaarheidsgeloof en de dwingende eis dat iedere denkoefening pas waardevol is als er een meetbare conclusie uit rolt, is wat nu juist ten grondslag ligt aan de weeffouten in het systeem die ons hierheen hebben geleid. Het doet me denken aan de zalen vol luisteraars van TedX-evenementen: groepen mensen die zelf succesvol zijn geworden door zich te conformeren aan een bepaalde bedrijfscultuur en zelf dus altijd ‘inside the box’ zijn gebleven, die vervolgens eensgezind de spreker op het podium omarmen omdat die zo heerlijk ‘outside the box’ denkt. Oftewel: zodra er vanuit de gevestigde orde consensus bestaat over wat de beste, meest vernieuwende en creatieve oplossing is voor een probleem dat is gecreëerd door diezelfde gevestigde orde, is die innovatie eigenlijk alweer ingelijfd door de gevestigde orde.
Ik heb geen hapklare oplossing, ik probeer slechts de lijnen van the box te maken in een poging die ene vraag van mijn kinderen te beantwoorden. Wat ik wil is het dagelijkse gevoel van strijd ontstijgen en voorbij de symptomen kijken. Dus niet het klimaatprobleem zien als een opzichzelfstaand dossier dat opereert in een eigen wereld vol klimaatbijeenkomsten waar op powerpointpresentaties de naderende kantelpunten in beeld worden gebracht, maar als onderdeel van een veel grotere systeemcrisis, waarin het werkelijke kantelpunt nadert: het moment waarop het instrumentarium van de democratie effectief en van binnenuit is uitgehold en alleen nog een democratische façade overblijft.
Dit is een bewerkte publicatie uit het essay Eigen planeet eerst dat in boekvorm is verschenen bij uitgeverij Thomas Rap.
Over leven in tijden van verandering
Roxane van Iperen is een van de sprekers in onze online masterclass Over leven in tijden van verandering. Samen met David van Reybrouck en Sinan Çankaya helpt ze je met nieuwe ogen kijken naar de uitdagingen waar we nu met z’n allen voor staan. Ontdek wat je kan leren van de geschiedenis, antropologie en filosofie.
De auteur

Roxane van Iperen
Roxane van Iperen is schrijver en jurist. Ze is bekend van de boeken Schuim der aarde, ’t Hooge